Het paard werd duizenden jaren geleden al gebruikt in oorlogen. In het leger werd fysiek veel van het paard gevraagd. Het werd immers niet alleen als vervoermiddel gebruikt, maar ook als wapen. De paarden moest sterk en snel zijn en op de kleinste commando’s reageren. Alleen als het paard gehoorzaam, buigzaam en snel was, kon de ruiter levend uit de strijd komen. De paarden werden daarom getraind en gegymnastiseerd om ze zo fit mogelijk te krijgen.
Dit is uitgegroeid tot de huidige dressuursport welke zich vervolgens in de loop der jaren over de hele wereld heeft verspreid.
Dressuur is het gymnastiseren van het paard, en wordt als basis voor alle andere disciplines in de paardensport gezien. De ruiter maakt het paard op een vriendelijke en harmonieuze manier gehoorzaam aan hulpen. Het doel is om het paard te ontwikkelen tot een soepel, ontspannen en los paard welke zijn basisgangen ten volle te benut. Een dressuurpaard moet tevreden en oplettend zijn. Bij de dressuur is het een must dat paard en ruiter elkaar volledig begrijpen. Dressuur is streven naar de perfecte harmonie tussen ruiter en paard. Daarnaast heeft dressuur als doel het paard gezond en fit te houden.
Het “Skala der Ausbildung” is een door de FN opgestelde richtlijn welke de opeenvolgende fasen in de training van het paard illustreert en de belangrijkste randvoorwaarden bevat voor een correcte gymnastisering van het paard.
Het evenwicht en durchlässigkeit zijn later toegevoegd en door de hele africhting van het “Skala der Ausbildung” heen van belang. De hulpen van de ruiter moeten maximaal doorkomen in combinatie met optimale souplesse.
Het “Skala der Ausbildung” ziet er als volgt uit:
Het “Skala der Ausbildung” is opgebouwd op drie opeenvolgende fasen welke op elkaar voortbouwen:
In het begin komt de gewenningsfase aan bod waar takt en ontspanning centraal staan, gevolgd door de fase van het ontwikkelen van evenwicht door middel van de juiste aanleuning en impuls. In de derde fase moet het paard draagkracht ontwikkelen en kom je bij het rechtrichten gevolgd door de verzameling.
In zekere zin bouwen de fasen op elkaar voort, maar ze kunnen ook parallel lopen. Toch is het aan te bevelen de volgorde van de fases van het “Skala der Ausbildung” aan te houden. Dit is belangrijk omdat bepaalde punten, zoals nageeflijkheid, impuls en losgelatenheid de voorwaarde zijn voor latere fasen zoals de ontwikkeling van de draagkracht.
Bij een dressuurproef rijd je verschillende opeenvolgende figuren en oefeningen. De te rijden proef is vooraf bekend en kan dus worden geoefend. Welke figuren en oefeningen hierin aan bod komen hangt af van het niveau van de combinatie. Het is belangrijk dat het paard de figuren met de juiste stelling en buiging loopt en de oefeningen ontspannen, in een correcte houding en met de juiste impuls uitvoert. Een paard met elegante en gracieuze bewegingen welke harmonieus wordt voorgesteld is een streven. Het is niet voor niets dat dressuur ook bekend staat als synoniem voor een dans van ruiter en paard.
De dressuurproeven worden gereden in een meestal wit omheinde dressuurring van 20 x 40m. Soms is de ring ook alleen afgezet met letters. Voor wedstrijden vanaf Z niveau en internationale wedstrijden is de dressuurring 20x 60m. De wedstrijden worden gereden op zand of gras.
Bij dressuur begin je met het rijden van overgangen van halthouden naar stap, stap naar draf en draf naar galop en terug. Daarnaast rijd je schakelingen en tempowisselingen binnen een gang. Als de combinatie dit beheerst kunnen ook overgangen van bijvoorbeeld halthouden naar draf en stap naar galop worden gemaakt. Daarnaast zijn er nog tal van andere oefeningen en zijgangen. Welke oefeningen je in een wedstrijdproef moet uitvoeren hangt af van de klasse waarin je start. De volgende oefeningen zijn een beetje gerangschikt op niveau. De piaffe is als een draf op de plaats en vraagt de ultieme verzameling en gedragenheid van het paard. Je zal echter met een hoog opgeleid paard ook nog steeds de basis oefeningen uitvoeren.
Een andere vorm van dressuurproef is een kür op muziek. In tegenstelling tot de klassieke dressuurproef is de volgorde van de te rijden figuren en oefeningen in een kür vrij te kiezen net als de muziek waarop wordt gereden.
De proeven van de basissport dressuur worden ingedeeld naar moeilijkheidsgraad. Je begint bij de klasse B (beginners), via de L1 en L2 (licht) naar de M1 en M2 (middel) tot de klasse Z1, Z2 en ZZL (zwaar). Hierna volgt de subtop. In elke klasse moet je minimaal 60% van de punten behalen om een winstpunt te behalen. Bij 10 winstpunten per klasse mag je promoveren, bij 30 winstpunten moet je promoveren. Vanaf het Z1 is het niet meer verplicht om te promoveren.
Bij de dagelijkse training kunnen dressuurruiters dezelfde paardrijkleding dragen als ruiters in andere disciplines. Dit is; een rijbroek, een comfortabel paardrijshirt met afhankelijk van de weersomstandigheden een vest, bodywarmer of paardrijjas, een paardrijcap en rijlaarzen. Om de hulpen te verfijnen is het mogelijk sporen en/ of een dressuurzweep te gebruiken.
Voor wedstrijden zijn de kledingvoorschriften echter een stuk strenger. Je kan deze opzoeken in het wedstrijdreglement van de KNHS:
Geschikte paardrijkleding voor dressuur rijden
Als het paard gymnastisch en dressuurmatig wordt getraind draagt het een dressuurzadel. Een dressuurzadel helpt de ruiter een correcte en rechte houding op het paard te behouden en zorgt voor een optimale beenligging en goed contact tussen de ruiter en het paard. Dit is belangrijk om de juiste hulpen zo goed en precies mogelijk te kunnen geven. Daarnaast moet een dressuurruiter de bewegingen van het paard zo goed mogelijk kunnen voelen om de oefeningen zo perfect mogelijk uit te kunnen voeren en op het juiste moment de goede hulpen te kunnen geven. Sommige dressuurzadels hebben daarom een enkel zweetblad, ook wel monoblad dressuurzadels genoemd. De stijgbeugels die aan het zadel zijn bevestigd helpen bij het geven van de juiste hulpen. De meeste dressuurzadels hebben een diepe zit en een dikke kniewrong voor de juiste ondersteuning bij het uitzitten van de bewegingen.
Om de ruiter in staat te stellen het paard de juiste teugelhulpen te geven welke, naast de gewichts- en beenhulpen, nodig zijn kan het paard worden gereden met een hoofdstel hoge Engelse neusriem, een gecombineerde neusriem of een lage Hannoveraanse neusriem. In de basissport mag vanaf de klasse paarden Z1 met een stang en trens hoofdstel worden gereden. Bij dressuurwedstrijden is in de hoge klassen een stang en trens hoofdstel zelfs verplicht.
Geschikte dressuur uitrusting voor paarden
Onder het zadel draagt het paard dressuurdekje en indien nodig een gelpad, zadelbontje of andere zadelonderlegger. Hoewel het niet meer verplicht is, is een wit zadeldekje op wedstrijden wenselijk.
Om de benen van het paard tijdens de dressuurtraining te beschermen kan het paard bandages, dressuurbeschermers of andere beenbeschermers dragen. Er kan voor worden gekozen ook springschoenen te gebruiken. Deze laatste beschermen de hoefballen van het paard, wat vooral handig kan zijn als het paard ver onder treedt en geregeld op de eigen voorvoeten stapt. Bij dressuurwedstrijden is het dragen van beenbescherming in welke vorm dan ook verboden. Tijdens het losrijden en bij de prijsuitreiking zijn beenbeschermers wel toegestaan.
Voor het juiste harnachement op wedstrijden gelden strenge regels. Het is dus altijd verstandig na te gaan of jouw uitrusting is toegestaan in de klasse waarin je start.