Paarden met PPID hebben een verstoorde werking van de hypofyse. Deze bevind zich aan de basis van de hersenen van je paard en wordt aangestuurd door de hypothalamus. Samen zijn ze verantwoordelijk voor het aanmaken en de afgifte van verschillende hormonen. Bij paarden met cushing is dit proces verstoord wat een negatieve storing veroorzaakt op de hormonale balans van je paard.
De hypothalamus produceert onder andere de stof dopamine en stuurt deze signaalstof via de zenuwbanen naar de hypofyse. Dopamine heeft een remmende werking op het produceren en afgeven hormonen zoals bijvoorbeeld ACTH. Doordat de zenuwbanen tussen de hypothalamus en de hypofyse slechter worden krijgt de hypofyse minder dopamine en wordt dus ook minder geremd. Dit zorgt ervoor dat de hypofyse meer hormonen gaat produceren en afgeven. Hierdoor moeten de cellen harder werken en ontstaat er een vergroting van de hypofyse. Soms kan dit zelfs leiden tot het ontstaan van een tumor in de hypofyse, echter is dit bij mensen en honden vaker het geval. Cushing bij paarden heeft meestal de degeneratie van de zenuwcellen als oorzaak.
De hypofyse produceert bij paarden met PPID onder andere teveel ACTH. Een stof welke de bijnieren stimuleert om cortisol aan te maken. Aangezien dit proces bij paarden met PPID is verstoort, is er geen remmende werking meer op het afgeven van ACTH waardoor dus ook teveel cortisol wordt geproduceerd in de bijnieren. Cortisol in een lichaamseigen stress hormoon en verantwoordelijk voor veel functies van het paardenlichaam. Een langdurig verhoogde cortisol spiegel zorgt voor een ontregelde stofwisseling van suiker. Dit heeft als gevolg dat de glucose (suiker) en insuline spiegel stijgt in het bloed van je paard. Hierdoor lijden paarden met PPID ook vaak aan hoefbevangenheid en insuline resistentie. Daarnaast remt cortisol het immuunsysteem waardoor paarden met PPID gevoeliger zijn voor allerlei soorten infecties zoals hoefzweren, slecht helende wondjes en luchtweg infecties. Het langdurige toediening van corticosteroïden kan ook een trigger zijn voor het ontwikkelen van PPID bij paarden.
PPID is een typische ouderdomsziekte en komt daarom vaker voor bij paarden vanaf 15 jaar. Naar schatting heeft 15% van de paarden ouder dan 15 jaar PPID. Hoe ouder paarden worden, hoe frequenter de ziekte voorkomt. Hierdoor wordt geschat dat tot 95% van de paarden rond de leeftijd van 30 jaar PPID heeft.
De ziekte begint meestal sluipend en het kan jaren duren voordat de typische symptomen zichtbaar worden. In het beginstadium van de ziekte manifesteert PPID zich voornamelijk door lusteloosheid, mindere prestaties, overvloedig zweten en een snelle vermoeidheid van het paard.
Het meest duidelijke symptoom van PPID is de overmatige haargroei en de krullende vacht. Paarden met PPID hebben problemen met het verharen en ook in de zomermaanden een dikke vacht. Aangezien paarden met PPID vaak een storing van de suikerstofwisseling hebben, kunnen ze vatbaar zijn voor insulineresistentie en hoefbevangenheid. Daarnaast worden merries met PPID moeilijk of helemaal niet drachtig. Sommige paarden gaan veel drinken en plassen waardoor ze bijvoorbeeld opeens een vieze natte stal hebben.
In een gevorderd stadium kunnen bij PPID de volgende klachten optreden:
Het is niet heel erg moeilijk PPID te diagnosticeren. Dit kan gemakkelijk door middel van een ACTH-test. Aangezien de productie van ACTH verandert per seizoen en hoger is in de herfstmaanden is het aan te raden om je paard te testen in de herfst. Bij ernstige klachten is testen in andere seizoenen natuurlijk ook gewoon mogelijk. Als de bloeduitslag positief is, moet onmiddellijk met de behandeling worden begonnen. Vroegtijdige opsporing van PPID verhoogd de kans op een succesvolle behandeling.
Ondanks het feit dat PPID ongeneeslijk is, kan de levenskwaliteit van het paard wel worden behouden of verbetert door het gebruik van de juiste medicatie. Bijzonder succesvol bij de behandeling van PPID is het medicijn Prascend, wat het paard de rest van zijn leven dagelijks moet krijgen. Prascend stimuleert de productie van dopamine, waardoor de hypofyse de overmatige productie van hormonen stopt.
Om de levenskwaliteit van paard en pony’s met PPID zo optimaal mogelijk te houden, wordt aanbevolen het paard regelmatig door de dierenarts te laten onderzoeken en het bloed te laten controleren. In de meeste gevallen moet de dosis van Prascend na verloop van tijd worden aangepast.
Voor paarden met PPID kan Monnikspeper een geschikt voedingssupplement zijn. Uit onderzoek is gebleken dat monnikspeper echter geen daling van de ACTH-waarde in het bloed geeft. Eigenaren gaven wel aan dat de kwaliteit van de vacht van het paard soms verbeterde. Kruiden of supplementen kunnen nooit een vervanging zijn voor het medicijn Prascend!
Om PPID te voorkomen is goede voeding, voldoende lichaamsbeweging en een prettige paardvriendelijke huisvesting belangrijk. Dit voorkomt overgewicht en stress zoveel mogelijk, twee belangrijke triggers bij het ontwikkelen van PPID.